top of page

Problog 1

  • Manon Marcantuoni
  • 24 feb 2019
  • 11 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 7 apr 2019


De eerste twee weken in Tanzania zitten er reeds op. Wat gaat de tijd hier snel! Ik weet niet waar te beginnen… Ook de eerste observatieweken in Highridge School zijn achter de rug. Ik heb in amper twee weken tijd al enorm veel gezien, geleerd en nieuwe inzichten verworven.


Week 1 (11 feb - 15 feb 2019)


Deze week startte onze observatie in Highridge School. Donderdag en vrijdag waren een soort van kennismaking. Nu begon het echte werk.


Maandag zagen we voor het eerst de grootste traditie van Highridge School: the parade. Dit doen ze elke morgen om 7.40 uur voordat de lessen starten. De leerlingen zingen het Tanzaniaans volkslied, dansen, bidden en hangen de Tanzaniaanse vlag op. Stralende zon of storm, de parade gaat door. Deze wordt begeleid door enkele leerlingen die op trommels slaan. Het is indrukwekkend hoe zelf de jongsten van baby class hieraan deelnemen en discipline en respect tonen tegenover hun school, hun land en hun geloof. Iets waar sommigen in België van kunnen leren (3.1. Zich internationaal oriënteren).


Ik observeerde de lessen van Oliva in nursery class. Opnieuw was ik onder de indruk van haar manier van lesgeven en het materiaal die ze hiervoor voorziet. Het valt zoals eerder gezegd sterk op dat Oliva de workshops van ‘Train the Trainer’ heeft gevolgd. Wat voor mij nog erg wennen zal zijn, is dat de kleuterklassen hier echt in het stramien van het lager onderwijs geduwd worden. Kinderen van amper 3 jaar leren hier rekenen en lezen. Speelhoeken en dergelijke zoals bij ons vind je in deze klassen niet terug. Ik zal me dus moeten aanpassen aan deze manier van lesgeven (2.2. Culturele flexibiliteit). Tegelijkertijd zal ik kennis verwerven over leren lezen, schrijven en rekenen bij de jongsten. Iets wat zeker van pas zal komen als ik volgend academiejaar voor een extra diploma lager onderwijs wil gaan (4.7. Een duidelijk toekomstbeeld hebben).


Deze eerste week vroeg meteen een enorme aanpassing. Zowel op vlak van cultuur, kledij, communicatie en schoolomgeving. Het Engels spreken verloopt veel beter dan verwacht. Ik voel dat mijn woordenschat uitgebreid wordt en dat de kinderen me ook begrijpen ondanks het andere accent (1.2. Een vreemde taal spreken). Het begrijpen van het Engels is een ander verhaal. Ik moet soms enkele keren 'excuse me?' antwoorden voordat ik versta wat sommige leerkrachten of leerlingen zeggen. Wanneer er bijvoorbeeld gevraagd wordt aan de kinderen om in een cirkel te gaan staan, zeggen ze letterlijk: "Make a soko". Hierdoor maakte ik iets heel vreemds mee. Tijdens de sportnamiddag zei een leerling plots tegen me: "You are a liar". Geen idee waarom, maar dit bleef toch een beetje knagen aan mijn geweten. Had ik soms iets gezegd en niet nagekomen? Pas na de tweede week viel mijn freng. Vrijdag gaat de hele school sporten op het veld. Elke leerling en leerkracht is toegewezen aan een team met een bepaald kleur en dier volgens The Big Five. Zo zijn het rode team de leeuwen, het blauwe team de neushorens, het groene team de olifanten en het gele team de luipaarden. Iedereen heeft ook een T-shirt in het kleur van zijn team. Ik zit in het rode team van de leeuwen. Ik had dus verkeerd verstaan dat het kind me een leugenaar noemde, want in werkelijkheid zei hij: "You are a LION" (1.3. Gesproken tekst in een vreemde taal kunnen begrijpen). Voor de schoolterminologie had ik het meeste schrik. Maar ook dit heb je snel onder de knie. Op vlak van taal is dit de beste leerschool (1.1. Een tekst schrijven in een andere taal, 1.4. Een tekst geschreven in een andere taal begrijpen). Ook voor mijn westerse maag was het even wennen. We aten op school echte Tanzaniaanse gerechten zoals ugali. Mmm dacht ik, precies puree! Maar niets was minder waar. Ugali is een soort gekookt mengsel van bloem en water. Allesbehalve puree… Er worden bonen en groenten bij geserveerd. Ik wil het toch proberen, dus eet ik steeds beleefd mijn bord leeg (2.2. Culturele flexibiliteit).


Wat mij het meest opgevallen is deze week, is dat locals ons vaak blijven aanstaren. Zelf zo lang dat ik er ongemakkelijk van word. Ze roepen ons ‘muzungu’ na op straat wat ‘blanke’ betekent in het Swahili en vragen het tiendubbele van de prijs voor een tros bananen. Simpelweg omdat we blank zijn en zij ervan uitgaan dat we veel geld hebben. In het begin van de week vond ik dit heel erg vermoeiend en werd ik er een beetje kwaad van. Uiteindelijk ben ik dit gaan relativeren (2.3. Culturele veerkracht). Vaak hebben ze een totaal verkeerd beeld over onze cultuur in het westen net zoals wij dat soms ook over hun cultuur hebben. Ik wist het bijvoorbeeld niet dat de locals hier allemaal een gsm op zak hebben en ze in Tanzania al een stuk verder staan op vlak van online betalen e.d. tegenover België enkele jaren geleden. Je kunt het hen dus niet kwalijk nemen dat ze muzungus als lopende banken zien. Ze weten niet hoe het leven in het westen eruitziet. Volgens hen zwemmen we in het geld, rijden we rond in de duurste wagens en wonen we in kasten van villa’s. Kortom, ons leven ziet er perfect uit in hun ogen. Boke en Maggie, twee leerkrachten van Highridge School waar we een gesprek mee hadden deze week, bevestigden dit ideaalbeeld maar al te goed. Ze gaven toe dat er veel vooroordelen bestaan tegenover ons en legden hun idee uit tegenover wij blanken (2.4. Culturele ontvankelijkheid). We hebben hen met handen en voeten moeten uitleggen dat wij hard hebben moeten werken om een buitenlandse stage te mogen doen. Ze trokken grote ogen wanneer we vertelden dat zaken niet zomaar in onze schoot geworpen worden en het leven enorm duur is in België. Ze snapten dan ook dat het leven in Tanzania ‘goedkoop’ is voor ons. Voor hen is 2 euro in Tanzaniaanse Shilling al veel geld. Ze stonden er pas echt van te kijken dat ik jobstudent ben, en in de weekends en vakanties werk om een centje bij te verdienen naast mijn studies. “Hebben jullie studenten allemaal een wagen?” en “zijn er ook dieven in België?” en “heb je ook arme gezinnen”… zijn enkele van hun vragen waar we hen op moesten teleurstellen. Het is dus echt een kwestie van onwetendheid, en dat neem ik hen absoluut niet kwalijk (2.1. Culturele zelfkennis, 2.9. Multiperspectiviteit).


Woensdag ging ik voor het eerst in pre-unit (vergelijkbaar met het tweede leerjaar) gaan observeren bij teacher Beauty. Ik merkte hier meteen de verschillen op met nursery class. Zowel op het niveau van de leerstof en de manier van lesgeven als de sfeer in het lokaal. Nursery kreeg een volledig nieuw en fris lokaal met kleurrijke stoelen en banken terwijl pre-unit het moet doen in een grauw lokaal van beton. De klassfeer is er dus volledig anders. Het geeft me niet het gevoel in een gezellige klas te zitten. De stoelen en tafeltjes zijn van metaal waardoor het een afgrijselijk geluid maakt als je die verschuift op de betonnen vloer. Teacher Beauty is een vrolijke juf die een leuke uitstraling heeft en volgens mij graag voor de klas staat. Ook ging ik een kijkje nemen in baby class en in primary, grade 4, waar Marie les zal geven. Op deze manier wil ik mijn vakkennis uitbreiden (5.3. Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen).


Donderdag 14 februari, Valentijn… Een commerciële dag denk ik dan. Maar niet voor de leerkrachten van Highridge School. Blijkbaar is Valentijn hier een groot gebeuren en maken ze er een klein feestje van. Met taart, sapjes en héél veel foto’s wordt de liefde voor elkaar en het team getoond. Ook in de klas liet teacher Oliva deze dag niet onopgemerkt voorbijgaan. ’s Middags maakten we met de kleuters van nursery een valentijnskaart. Ik stond toch even te kijken hoe de organisatie van deze knutselactiviteit in elkaar zat. Alle kleuters moesten blijven zitten op hun stoel en kregen elk een blaadje. De hartjes waren reeds uitgeknipt door de juf. Ze kwam langs met lijm die ze zelf op de hartjes smeerde en daarna door de kleuters op het blad werden gekleefd. Zelf de plaats waar de stempelafdrukken moesten komen, mochten de kleuters niet zelf kiezen. Dit nam ook enorm veel tijd in beslag omdat de juf bij alle kleuters persoonlijk langskwam. Ze moesten dus enorm lang stilzitten en wachten tot ze aan de beurt kwamen. Conclusie, ze hadden een mooie valentijnskaart waar ze amper zelf aan gewerkt hadden. Ik had de indruk dat de kleuters er wel van genoten om eens te ‘knutselen’ en gingen trots met hun kaart naar huis. Toch vind ik een activiteit waar kleuters zich kunnen uitleven en eigen inbreng hebben belangrijker dan een mooi en perfect werkje waar ze niets uit geleerd hebben. Ik denk dat de reden hier vooral ligt bij het feit dat Oliva wil tonen aan de ouders dat ze iets gedaan hebben in de klas en het resultaat er ook moet zijn. Het is dus zeker goed bedoeld. Ouders spelen dan ook een grote rol in de privaatscholen en soms hebben leerkrachten gewoon geen keus om te kiezen wat ze doen. Ouders betalen veel geld om hun kind naar een privéschool te laten gaan en willen dan ook lessen op papier zien met specifieke reken -en taaloefeningen. Stel je voor dat een kind met een 'vod' als knutselwerkje thuis zou komen... Bij ons is dit ondenkbaar in de Belgische kleuterklassen. Kleuters moeten kunnen spelen en terwijl leren, zich uitleven en de ruimte hebben om te ontwikkelen op hun niveau. Hier ligt het niveau dus al enkele treden hoger en wordt volgens mij soms de essentie van het alles vergeten (5.3. Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen).


Deze week hadden we ook ons eerste intervisiegesprek met directeur Adam. We hadden het vooral over de projecten die we willen uitwerken. We hadden een vlot gesprek en hadden al snel door dat Adam voor enorm veel zaken opstaat. Hij wil van zijn school een Belgische school maken. Ook al vertelden wij hem dat dit absoluut niet de bedoeling was, hij bleef steevast bij zijn mening. Ik vind persoonlijk dat Afrikaanse scholen hun charme hebben en dat wij het nu eenmaal heel erg gewoon zijn om luxescholen te hebben en het materiaal die we nodig hebben kunnen veroorloven (3.3. Een eigen mening uiten over maatschappelijke of internationale onderwerpen). Zo vroeg Adam ons om mee te helpen de klassen te schilderen zodat deze wat fleuriger werden. Zo gezegd, zo gedaan. Want deze week startte de werkman met het uitbreken van de vloeren in de klaslokalen. Dit zal met alle klassen van Highridge gebeuren. Ook Marie en ik werden aan het werk gezet. We hielpen de werkman (die zeer blij was met onze hulp) om zelfgemaakte kasten in de klassen op te hangen. Zo kunnen de schoolboeken achtergelaten worden in de klas. Ook hier moeten ze het doen met een minimum aan materiaal. Maar zo lukt het zeker ook! De werkman stond ervan te kijken dat een vrouw ook spieren had en een gat in de muur kon boren. Ik wou me natuurlijk niet laten kennen en gebruikte mijn spieren waarvan ik niet eens wist dat ik ze had… Volgende stressmoment: trainen voor het netbaltoernooi met de vrouwelijke leerkrachten van Highridge. De spelregels werden kort uitgelegd aan Marie en mij. Ook al begrepen we soms geen snars van wat er gezegd werd, we knikten telkens ‘ja’ en hoopte op een goed verloop van het spel. Ook tijdens het spel werden frustraties in het Swahili geroepen waardoor we niet op een optimale manier konden communiceren. Na een uur waren Marie en ik kapot. Netbal is HEEL vermoeiend, en al zeker in 30 graden onder de volle zon. 's Middags gingen we kijken naar de voetbalmatch van de mannelijke leerkrachten. Voetbal wordt hier héél serieus genomen. Ook 'Kévin des brun' en 'Edin Azar' zoals ze het hier zeggen, zijn hier beroemd. Deze momenten zorgen ervoor dat onze band met de leerkrachten steeds hechter wordt en dat veel gesprekken worden gevoerd (2.6. Culturele relationele competentie).


Week 2 (18 feb - 22 feb 2019)


Omdat het noodlot voor onze maag en darmen telkens toesloeg, stonden Papa Adam en Gerald erop dat we een ander menu doorgaven aan de keuken. Wij zouden hetzelfde doen voor hen in België, vertelden ze ons. Marie en ik voelden ons niet goed bij het feit dat we een 'voorkeursbehandeling' kregen. Als de leerkrachten moeten eten wat de pot schaft, dan wij ook. Alhoewel we alles aten en probeerden en ons dus ook aanpasten, konden onze tere maagjes dit niet. Uiteindelijk maakte de aanpassing van het menu wel alles beter. Ik eet geen bonen, mais en ugali meer waardoor ik veel minder last heb van mijn maag. Het eten wat ze hier voor ons maken, is heerlijk! Echte chef-koks hier in Highridge School.


Samen met Oliva besprak ik ook het uurrooster en de lessen die ik mag geven in nursery. Dit verschilt heel erg van een basis lessenrooster in België. Een les in nursery duurt een uur. Wat ik persoonlijk heel erg lang vind en dit ook merk aan de kinderen. Maar Oliva maakt enorm veel gebruik van tussendoortjes en zingt veel, waardoor het voor de kleuters mogelijk is even te bewegen tussen de lesdelen door en hen daarna terug te concentreren. Ik zal haar manier van werken en de duur dan ook respecteren (4.5. Andere perspectieven onderzoeken). Dit komt grotendeels door het voorgeschotelde schema van de staat die de scholen moeten volgen. Ze kunnen in de problemen komen als hiervan afgeweken wordt (5.1. Zijn vakgebied in een internationale context kunnen plaatsen). Na de tea break mag ik zelf kiezen hoe ik de les invul. Drama, muziek, een prentenboek voorlezen, knutselen… Hierin ben ik volledig vrij. Op deze manier kan Oliva een andere manier van lesinvulling zien met andere mogelijkheden. Ze moeten bijvoorbeeld niet elke dag met de blokken en krijtbordjes spelen. Er zijn zo veel zaken die het mogelijk maken om aan dergelijke vaardigheden te werken, zonder dat je daar heel veel materiaal voor nodig hebt.


Om een beeld te krijgen over de werking van andere scholen in Arusha, trokken we er donderdag op uit richting Albehije Frankosea School en Arusha Government School.


Albehije Frankosea School is een kleinere privéschool onder leiding van mama Hindu, de vrouw die CWCD oprichtte. Enkele leerkrachten volgden hier ook de workshops van 'Train the Trainer'. Bij aankomst moesten we eerst een lange tijd wachten in de office. Terwijl bracht de headteacher snel alle leerkrachten op de hoogte van ons bezoek in de klassen. De lessen waren als gevolg verbazend goed en het lesmateriaal werd uitgehaald. Ik vroeg me wel af wat de leerlingen met een telraam van plan waren in een taalles. Toen we even later langs dezelfde klassen passeerden, vielen sommige maskers af. De leerkracht had het lokaal verlaten en de leerlingen moesten het bord overschrijven, stilzitten en zwijgen… Ze kunnen het dus zeker wel!


Arusha Government School is een gigantisch grote school onder leiding van de overheid. Het verschil met de privéscholen is hier enorm. Ruim 1300 kinderen volgen hier les. In een klas zitten ongeveer 70 leerlingen. Ik had er me reeds een beeld over geschetst, maar het is toch nog anders als je het daadwerkelijk ziet. Leerlingen zitten met velen op een bankje gepropt in een klein en grauw lokaal. De grote aantal leerlingen in de klassen heeft te maken met het feit dat overheidsscholen grotendeels gratis werden gemaakt (5.3. Kennis hebben van de beroepsuitoefening in andere landen). We zijn tientallen klassen binnengegaan, en slechts in drie klassen was een leerkracht te bespeuren die al dan niet lesgaf. In de andere klassen was dus een klein feestje losgebarsten. Toen een leerkracht ons aansprak met een stok in zijn handen, hield ik even mijn adem in. Ik vroeg de twee leerlingen die ons rondleidden in de school of de leerkrachten nog een stok gebruikten. Het antwoord was onmiddellijk ‘ja’ gevolgd door een zuur gezicht. Volgens de leerlingen gebruiken ze dit als er niet geluisterd wordt, je iets fout doet of je een onvoldoende haalt. En niet zomaar een zachte corrigerende tik, maar een pijnlijke mep. Ook al gebruikt Oliva geen stok in de klas, ik kan het niet begrijpen dat de dag van vandaag nog steeds kinderen fysiek worden aangepakt. Er zijn zoveel andere manieren om kinderen te belonen of te straffen. Maar ik denk dat ik moet aanvaarden dat het gebruik van de stok heel gebruikelijk is in hun cultuur en er niet veel aan veranderd kan worden (5.2. De cultuurgebondenheid van zijn discipline zien). Wie zijn wij om hen te zeggen dat het niet zo hoort? Zo vertelde een leerkracht ons dat kinderen hier zeer weinig respect hebben voor het materiaal, de leerkracht en elkaar. Of dit ook zo is, kan ik niet zeggen. En of dit een goede reden is om te slaan, nog minder. Ook ouders geven vaak de stok mee naar school omdat kinderen die specifieke stok herkennen en hun zouden gedragen. Dat ik het gebruik van de stok in hun cultuur een plaats kan geven, wil niet zeggen dat ik het goedkeur of dit aanvaard.


Recente blogposts

Alles weergeven
Problog 6

Week 10 en 11 (15/04 – 28/04) Er even tussenuit voor de paasvakantie… Week 12 (29/04 – 05/06) Na een fantastische tweeweekse vakantie,...

 
 
 
Problog 5

Week 9 (08/04 – 14/04) De laatste week voor de Easter Holidays! Deze vallen een week later hier in Arusha dan bij ons in België. Maar...

 
 
 
Problog 4

Week 7 (25/03 – 31/03) Het einde van de maand, dat wil zeggen: monthly tests. Omdat ik de vorige weken had lesgegeven, maakte ik ook de...

 
 
 

Comments


© 2019 by Manon Marcantuoni. Proudly created with Wix.com

bottom of page